In het nu met mijn moeder

‘Het is je eerste werkdag, dus kom op tijd’, appt mijn vader als we hebben afgesproken hoe laat ik bij hen in Zutphen aankom. Een grapje om het ijs te breken in deze nieuwe verhouding. Want nu ga ik expliciet naar mijn ouders toe om er voor mijn moeder te zijn en haar te helpen en krijg ik ervoor betaald. Op zijn laatste krachten heeft mijn vader, die mantelzorger is (en een hekel heeft aan dat woord, omdat het eerder afstand dan nabijheid suggereert, hij is gewoon haar man en zij zijn vrouw en ze staan hier samen in) geregeld dat hij een persoonsgebonden budget krijgt waarmee hij mensen kan betalen om voor mijn moeder (die alzheimer heeft) te zorgen.

Heel raar: Officieel is het zo dat mijn moeder het pgb krijgt en de zorg inkoopt. Alle formulieren moeten ook namens haar worden ingevuld. En daarmee kom ik meteen op de keerzijde van deze enorm fijne voorziening: wat is het belachelijk ingewikkeld om dit aan te vragen. Er zijn zo veel formulieren met onbegrijpelijke termen en afkortingen dat het een topprestatie is wanneer je als overbelaste mantelzorger een pgb aanvraag rondkrijgt. Daarbij moet je voortdurend opletten dat je je aan de regels houdt en de zorg die je verleent op zo’n manier omschrijft dat het wordt vergoed. Ook al kan mijn moeder niet meer het huishouden doen (ze weet bijvoorbeeld niet meer hoe de stofzuiger werkt), toch wordt schoonmaakwerk bijvoorbeeld niet vergoed. Alleen in gevallen waarbij een dement persoon agressieve buien heeft en het huis kort en klein slaat mag je schoonmaakkosten wel opvoeren. Dat betekent dus dat mijn 76-jarige vader, die al veel te veel verantwoordelijkheden heeft, geacht wordt om alleen het huis schoon te maken of uit eigen zak schoonmaakhulp te betalen. Raar toch?

Onderweg voel ik me wat onzeker. Zal ik mijn moeder wel kunnen helpen? Wie weet vindt ze het wel irritant dat er een derde in huis is, en gaat ze afwerend doen. Wat moeten we doen samen? Zal mijn vader wel blij zijn met wat ik doe? Het voelt gek om geld te krijgen om te zorgen voor iemand van wie ik houd. Maar het schept veel ruimte. Want nu kan ik tijd vrijmaken om mijn moeder vaker te zien en kan ik mijn vader eindelijk op structurele basis helpen. De afgelopen jaren zijn zo zwaar voor hem geweest. Altijd beschikbaar zijn voor iemand die steeds niet meer weet hoe de dingen ook alweer zitten en dat graag uitgelegd wil krijgen (en twee minuten later weer, en daarna weer en weer…), alles alleen moeten plannen, regelen en bedenken, steeds moeten improviseren als mijn moeder iets niet wil doen wat wel moet gebeuren (haar haar wassen bijvoorbeeld), niet met de persoon die het dichtst bij je staat kunnen praten over de gevoelens van rouw en verlies die voorbij komen (want zij zegt heel vaak dat ze nergens last van heeft), iemand moeten verzorgen (eten koken, kleding wassen, nagels knippen etc. etc.) omdat ze dat zelf niet meer kan vergt veel.

Als ik bij mijn ouders op de bank zit voel ik me anders dan anders.  Ik ben nu niet op bezoek, realiseer ik me, ik ben aan het werk. Nadat we hebben bijgepraat vraag ik waarmee ik kan helpen. Mijn vader stelt voor dat ik gewoon kijk wat er in me opkomt, ik heb vrij spel. Ik zou bijvoorbeeld boodschappen kunnen doen en eten koken. Ik vraag me af of ik niet beter eerst iets samen met mijn moeder zou kunnen doen, om weer even aan elkaar te wennen en te levelen. ‘Het is beter om eerst iets vanuit jezelf te doen, dan kom je erin’, zegt mijn moeder. Ik ben verbaasd over haar wijze, scherpe opmerking. Ze vergeet steeds wat een pgb is, al heeft mijn vader het al honderd keer (een understatement) uitgelegd, dus ze weet niet wat ik vandaag kom doen. En toch lijkt ze precies te weten wat er speelt.

IMG_0751.jpg

Mijn vader heeft laatst een paar mooie kookboeken gekocht, om wat inspiratie op te doen nu hij elke dag voor eten moet zorgen: Veggiestan, een vegetarisch kookboek voor midden-oosterse gerechten en het bekende Simpel van Ottolenghi. Ik grijp mijn kans om deze kookboeken te proberen. Ik kies een recept voor baba ganoush, een aardappelschotel en wortelhalva – een bijzonder toetje met kardemom -. Mijn vader is weer eens aan het vasten (een à twee keer per jaar eet hij een aantal weken niet en drinkt hij alleen kruidenthee en vruchtensap om zijn lichaam en geest te reinigen), dus zal niet meeëten. In de winkel zie ik twee mooie artisjokken liggen dus die maak ik ook klaar. Ik hoop dat er een herinnering aan vroeger boven zal komen als mijn moeder artisjok eet, maar ze vindt het helemaal niets. Ik geef haar drie keer een blaadje om het vlees eraf te eten, maar dat doet ze met tegenzin. De stemming blijft nog net goed, want ze heeft een hekel aan bemoeizucht. Later geeft ze toe dat ze het veel te veel werk vindt, blaadje voor blaadje zo’n ding eten. Mijn vader bewaart de artisjok voor de volgende dag, om haar dan alleen het hart te geven.

IMG_0755.jpg

Terwijl mijn vader op zijn werkkamer zit te schrijven hebben mijn moeder en ik het erg naar ons zin samen. Als we een wandelingetje langs de IJssel maken, realiseer ik me weer hoe zen zij is. Ze staat steeds stil om te kijken en luisteren en reageert blij verrast op wat er voorbij komt. Ze lacht om de fluitende merels, verwondert zich over de hoeveelheid bootjes in de haven, geniet van de lichtval op het water en heeft steeds kleine contactjes met de mensen die we onderweg passeren. Zo zegt ze de stoere hangjongeren waar we langslopen zo vriendelijk gedag dat ze beleefd glimlachend ‘dag mevrouw’ zeggen. Ik kom helemaal tot rust door haar staat van zijn en geniet intens van ons samenzijn. Al wandelend hebben we zulke mooie gesprekken (over yoga, de liefde, werk doen wat bij je past etc…) dat ik me voorneem om voortaan alles op te nemen met mijn dictafoon, zodat ik het later terug kan horen.

De volgende ochtend krijg ik het voor elkaar dat ze haar winterlaarzen uitdoet. Het is hartstikke warm buiten, toch draagt ze steeds dezelfde warme schoenen met sokken. Keer op keer leg ik uit dat het veel fijner is om open schoenen te dragen als het zo warm is. Ze antwoordt steeds dat ze het prima vindt zo. Maar ik houd vol en dring net niet zo veel aan dat ze zich ondermijnd voelt in haar autonomie en net voldoende zodat ze doorheeft dat ik het meen. Ik krijg een gevoel van euforie als ze haar laarzen uiteindelijk uittrekt (wat een doorbraak!), maar ik vertrek geen spier, zodat ik haar door mijn reactie niet op andere gedachten breng.  Haar voeten moeten nodig gewassen worden en ik sprint naar boven om een washandje te halen. Ik moet snel zijn, want voor ik het weet doet ze haar schoenen weer aan. Inderdaad is ze haar vieze sokken alweer aan het aantrekken als ik beneden kom. Gelukkig luistert ze en doet ze ze weer uit.

Ik zit op de grond voor mijn moeder en was haar voeten.. Wat is ze dichtbij, wat zijn we dichtbij elkaar. Ook al voel ik me wat ongemakkelijk in deze nieuwe, onbekende setting, het doet vooral erg goed. Ze vindt de aanraking heerlijk.Volgende keer ga ik haar voeten uitgebreid masseren, neem ik me voor. Net zoals ze dat vroeger bij mij deed. Toen zorgde ze voor mij, nu ik voor haar. Zo moet het zijn.