Nu word je geboren. Nu sterf je. Nu leef je (terug naar Afrika, deel 6)

'Ja, zo is het', zei de eigenaar van de Turkse buurtsuper in Amsterdam Bos en Lommer tegelijkertijd verdrietig en berustend, toen Chadim hem het nieuws over Moussa's dood kwam vertellen. 'Je wordt geboren en je sterft en daartussenin leef je.' Het lijken eenvoudige woorden, maar het is zo waar en noodzakelijk om het je te herinneren: Het leven is vluchtig, een golf op de zee, een oog dat knippert, een overvliegende vogel, een Senegalees die een kilo limoenen koopt. Het komt en het gaat en zolang het er is, lijkt het alles wat er is. Zolang het duurt is het de hoofdact, de enige werkelijkheid. Maar het duurt maar zo kort. 

'Elk moment kan het gebeuren', zei een buurman van Moussa met eveneens een Islamitische achtergrond. 'God bepaalt wanneer je gaat. Je kunt het niet verklaren, als het je tijd is moet je gaan.' Weer schijnbaar eenvoudige woorden. Maar zo waardevol en belangrijk. Het leven lijkt niet meer te zijn dan een spel, een toneelstuk, een voorbijvliegende droom. Zo ben je er, zo ben er niet. Hoe leef je als je weet dat je elk moment kunt gaan? Wat is dan werkelijk belangrijk?

37775214_1844829092263029_1157706115354460160_n.jpg

Op Gorée wilden mensen graag het verhaal over Moussa's dood uit eerste hand horen. Ze vroegen aan mij waaraan hij was gestorven. Ik zei dat hij in zijn slaap was overleden en dat we niet wisten wat de oorzaak was. 'C'est Dieu', werd er dan meestal gezegd. 'Het is God.' Oftewel: we weten het niet, waarom je geboren wordt en sterft. Het is niet aan ons, maar aan een macht die groter is dan wij, het leven zelf, God...

De nacht nadat Chadim zijn vader dood in bed had gevonden sliep ik anders dan anders. Niet alleen door de schok, maar ook doordat slapen ineens een andere betekenis had gekregen. Zoals Moussa daar in bed lag, leek het alsof hij sliep. Chadim dacht dat in eerste instantie ook, dat Moussa heel diep sliep. Wat een schok toen hij zijn vader aanraakte en deze koud aanvoelde. 

Hij was in vrede gestorven. Zijn gezicht vertoonde geen enkel teken van spanning of lijden. Hij lag op zijn rug met zijn handen naast zijn lichaam. Zijn linkeroog stond een klein beetje open. Ik had de neiging om het dicht te doen, maar wilde niets verstoren en vond het ook een beetje eng, dus ik bleef er af. Zijn dreadlocks, wat waren ze lang. Ze lagen als een kroon om zijn hoofd heen en dan nog met een grote sliert langs zijn lichaam. Hij leek op een engel, zo waardig en sereen. En ondanks dat hij al ruim een dag dood was leek het alsof hij alleen maar even had uitgeademd en elk moment weer in zou kunnen ademen. Hij was er gewoon even niet, dat was alles.

De slaap leek ineens heel veel op de dood. Ik vond het niet eng. Nee, eerder geruststellend. Waarom zou ik me nog druk maken, stress ervaren, opgefokt worden als de dingen niet lopen zoals ik wil? Waarom zou ik me nog schrap zetten als ik uiteindelijk toch alles moet loslaten en me overgeven?  

Kennelijk is het daar aan de andere kant goed, zag ik aan Moussa's gezicht. Hij leek vrij van pijn te zijn. Wij niet. Niet alleen omdat we te dealen hadden met het verlies van iemand die ons dierbaar was. Maar ook omdat we nu moesten stilstaan bij het leven zelf. We konden niet anders. Kijk maar naar jezelf en jouw leven en naar wat nu je geest beheerst. Doet het er werkelijk toe? Is het belangrijk? Wat wil je straks meenemen? Alles wat afwijkt van wat er toe doet, alles wat geen liefde is dus, zorgt voor pijn. En het mooie van de dood is genade. Het is nooit te laat om je om te keren en dat aan te kijken wat je hebt verwaarloosd, dat waarvan je je met de meest legitieme persoonlijke redenen hebt afgekeerd. Er is geen ander moment dan nu. Nu word je geboren, nu sterf je, nu leef je. Amin.