Als alle vormen wegvallen....

De ziekte van het vergeten. Langzaamaan verlies je meer en meer je herinneringen, je gevoel van identiteit, je referentiekaders. Je verdwaalt op straat en in je geheugen. Er zijn paniekaanvallen. Er is iets anders dan anders, maar wat? Wie ben ik nu? Waar ben ik? Wat is er met me aan de hand? En dan weer acceptatie en overgave: de zieke ziet de ziekte en ziet dat zij meer is dan de ziekte. Ze ziet het, ze weet het, ze leeft het: Zen Mama. En tegelijkertijd zakt ze weg. 

Ik neem het van een afstand waar en tegelijk dichtbij. Dichtbij, want het is mijn moeder. En van een afstand, want zij is een eigenzinnige vrouw die helemaal haar eigen weg gaat. Ongrijpbaar als vuurvonkjes en waterdruppels. Daardoor heb ik soms nog meer het gevoel dat ze me ontglipt. Heb ik haar wel ooit gekend? Moet ik niet alsnog mijn kans grijpen en haar heel goed leren kennen? Wat heb ik laten liggen in onze relatie? Is het al te laat?

zomer 1988

zomer 1988

Op dezelfde manier waarop zij in paniek raakt en weer terugkeert, raak ik in paniek en keer weer terug. Ik weet dat er niets meer moet tussen ons. Dat ik van haar houd en dat zij van mij houdt. Dat het goed is. Er is meer tederheid, meer zachtheid, en nauwelijks nog moeder-dochter strijd. En juist in die sfeer van mededogen is de pijn het meest voelbaar.

Mijn ouders gaan mindful met de ziekte van Alzheimer om. De ziekte is geen vreselijk lot dat ze overkomt en waar ze slachtoffer van zijn, maar het is deel van het leven. Dat maakt het verlies niet minder groot. Maar ze verhouden zich er op een andere manier toe, namelijk vanuit openheid en benieuwdheid. Alleen de werkelijk belangrijke dingen blijven over, met als basis de liefde. 'Carpe diem' is hun motto.

Het geeft veel kracht om zo in het leven te staan. Maar soms is het ook verwarrend. Het luistert heel nauw om in verbinding te zijn met mijn gevoel en tegelijk de pijn te accepteren. Ik wil er geen extra drama aan toekennen. Maar ik wil ook niet over mijn gevoel heen stappen. Acceptatie staat niet gelijk aan kil en gedistantieerd zijn. En ook niet aan eindeloos relativeren.

Het verdriet dat samengaat met het afscheid van mijn moeder is een constante factor in mijn leven. Door alles heen is het er. En het is er niet. Steeds weer is er die beweging van angst en verkramping naar me openen en overgeven. Mijn moeder (die boeddhist is) leert dankzij haar ziekte om nog meer onvoorwaardelijk in het moment te leven dan ze al deed. En dat geldt ook voor mij. Helemaal los van elkaar gaan we samen deze weg. Moeder en dochter. Juist het afscheid brengt ons tot de kern van verbondenheid. Als alle vormen wegvallen, blijft er niets anders over dan liefde.