Een klein wonder

Die alzheimer haalt het onderste uit de kan. Alles wat er altijd al in zat komt er uit, en soms megagroot uitvergroot.

Voor de zomervakantie was ik erg moe van alle coronaperikelen, het intense samenzijn met de kinderen tijdens de semi-lockdown etc. Thuis zes kinderen om voor te zorgen en dan ook nog eens per week naar Zutphen om voor mijn moeder te zorgen, het was veel.

En als mijn komst dan ook niet bepaald gewenst was, werd het me echt te veel. Steeds de vraag (soms wel vijf keer in een half uur tijd!): ‘Wat kom je hier eigenlijk doen?’ En: ‘Hoe lang blijf je nog?’ En dan moest ik echt niet antwoorden dat ik kwam om voor haar te zorgen. Want hoe haalde ik het in mijn hoofd om te denken dat ze hulp nodig had?! Iedereen die zich maar met haar bezig houdt, in haar huis zomaar zonder te vragen dingen doet, waar bemoeien ze zich mee... Etc.

Mijn vader en mijn zussen (zij hebben dezelfde vader en een andere moeder) raadden me aan om het vooral niet persoonlijk te nemen. Enerzijds lukte dat. Ik voel mededogen en begrijp hoe moeilijk het is om afhankelijk te zijn van de zorg van anderen, juist voor de eigengereide persoon die ze is. Haar vrijheid en autonomie horen zo vanzelfsprekend bij haar... En tegelijkertijd raakte het me toch. Alsof ze precies de vinger legde op mijn zere plek, op afwijzing die ik al mijn leven lang ken, op waar ik vroeger ook al zo’n last van had, haar grilligheid en ontkenning van mijn gevoel, of zelfs gevoel in het algemeen.

Mijn ouders gingen een tijdje naar Duitsland en ik logeerde in hun huis om te schrijven aan het nieuwe Vrije Geboorte boek: ‘Mijn reis naar binnen’ (verschijnt al over twee maanden..!!, abonneer je op mijn Vrije Geboorte nieuwsbrief en'/ of volg Vrije Geboorte op instagram als je op de hoogte wilt blijven). Ik zat een tijd op haar werkkamer, haar eigen kamer waar ze zich altijd zo graag in terugtrok, maar die ze eigenlijk niet meer gebruikt omdat ze niet meer schrijft en niet meer mediteert. Haar kamer staat vol met mooie beeldjes, schilderijtjes en foto’s, waaronder veel foto’s van mij. Het deed me zo goed om mijzelf daar te zien. Het herinnerde me aan wat ik eigenlijk al wist, namelijk dat ze echt van me houdt.

En toen droomde ik vorige week, de dag voor mijn 44e verjaardag, dat mijn moeder dood ging. Daar lag ze, heel klein en uitgemergeld en teer. Ik moest huilen, voelde zo veel verdriet en liefde. En terwijl ze al dood was reikte ze naar me uit en raakte me liefdevol aan, als op een laatste adem. De liefde tussen ons was zo voelbaar en helend.

De volgende dag belde mijn vader voor mijn verjaardag. Mijn moeder had die ochtend iets over mij gezegd. Ze wilde het opschrijven, maar dat lukte niet en ze moest erg huilen om het verlies van haar vermogens. ‘Dan schrijf ik het toch op’, zei mijn vader, en het ging als volgt: ‘Anna doet alles in goed licht. En zij maakt alles in goed licht. Precies zoals zij het van binnen voelt.’

Tranen liepen over mijn wangen. Zo’n lieve tekst, en zo raak. Al weet ze heel vaak niet meer hoe ze de dingen moet benoemen, toch benoemt ze de dingen nog steeds zo precies en raak. Nog steeds dezelfde Hanneke - scherp als een laserstraal, zoals mijn tante zei.

De dag daar weer op ging ik naar mijn ouders. Ik was uitgerust na de zomervakantie en had veel zin om ze te zien. En wat was de sfeer goed dit keer. Wat zijn mijn moeder en ik toch symbiotisch. Het is alsof ze mijn staat van zijn haarfijn aanvoelde. Ik voelde me niet meer afgewezen en zij wees me niet meer af. En andersom. Wonderbaarlijk toch?

Een mooie kant van alzheimer is dat je elk moment opnieuw kunt beginnen. En goede boodschappen dus eindeloos kunt herhalen. Het briefje met haar tekst lag op de salontafel. Keer op keer las ze het voor alsof het de eerste keer was. En dan beaamde ze haar woorden en zei ze dat ze het zo goed beschreven vond. ‘Ja, zo is Anna.' ‘Jij bent Anna toch?’ Een negatieve groef kan lang aanhouden, maar een positieve groef ook. Nu zat de focus weer op het goede spoor.

Die avond gingen we met zijn tweetjes naar hun vaste kroeg, terwijl mijn vader nog even ging schrijven. In plaats van dat mensen binnen aan de bar zitten, hebben ze daar nu vanwege de corona een heel groot verwarmd terras. Mijn moeder keek haar ogen uit. Ze was diep onder de indruk en leek bijna euforisch, zo goed vond ze alles - het samenzijn met mij, de sfeer op het terras. ‘Er hangt iets bijzonders in de lucht’ zei ze, ‘net alsof er iets is opengeklapt wat steeds dicht is geweest. Iedereen is nu ineens aan het praten. Omdat het nu eenmaal zo is met die kleine rotbeestjes (oftewel corona). Ze zitten niet meer aan elkaar en praten meer. Ik vind het een klein wonder.

Wat een mooie observatie! En zo waar: corona - hoe rot ook - brengt ook iets nieuws en goeds, een nieuwe vorm van verbinding. Lange tijd zaten we op het terras naar mensen te kijken en te praten (ze wil altijd weten hoe het met mijn man en mij gaat en of ik werk doe waar ik echt blij van word). Op de terugweg haalden we nog een ijsje. Zij wist zelf niet meer dat ze pistache altijd zo lekker vond, en genoot extra intens van deze smaak die ze misschien al een hele tijd niet meer had geproefd.

Ja, zo was het óók vroeger. Die warmte, die nabijheid, die gedeelde humor is er net zo goed als de grilligheid altijd geweest. Een klein wonder om die vertrouwdheid weer samen mee te maken, en me te herinneren dat het gewoon goed is tussen ons, ondanks alle rare (alzheimer-) kronkels.

IMG_0229.jpg